‘Poëzie, zo moeilijk niet, op alles rijmt wel iets. Behalve dan op waterfiets, op waterfiets rijmt niets.’

Wind van voren
Wind van opzij
Wind gelaten
Die kwam van mij.

Hagelstenen
Hagelnat
Hagelslag
Op brood gehad.

En zo blijkt toch elke keer
Je kunt er wel van blijven balen
Maar met een frisse blik op kloteweer
Kun je er veel goeds uit halen.

Als bladerdeeg ligt opgekruld
De zomer tegen elke stam
Veelkleurig en zijn taak vervuld
Tevreden na de wind die kwam.

Zwermen vliegen boven mij
In v-vormen van de natuur
Een fietser duwt gebukt voorbij
Dagen verkorten, uur na uur.

Zo sta ik stil en ben bewogen
De schoonheid van dit jaargetij
Ik wrijf iets uit allebei mijn ogen
De zuidwester maakt het los in mij.

Vandaag stormde het
Takken op de weg
Bomen omgewaaid
Wat een toestand zeg.

Maar tegendraads als ik ben
Heb ik er niet echt op gelet
En heb met een aantal mensen
Juist een boompje opgezet.

De eenden en de mussen
Niezen zich ongans
En zwermen witte duiven
Blauwbekken bijkans.

Maar ik vind het buiten
Pas echt ondraaglijk fris
Als zelfs het winterkoninkje
Gierend snipverkouden is.

Ik heb vandaag alvast het oude jaar
Per fiets naar de kringloop gebracht
Zelf heb ik er nog maar weinig aan
Misschien een ander, was wat ik dacht.

De medewerkers van de kringloop
Meldden mij echter, helaas maar waar,
Er is veel vraag naar gebruikte spullen
Maar zelden naar een tweedehands jaar.

Ik ga dus echt niet sporten
Alcohol drinken doe ik ook
En verwacht niet dat ik ineens
Met minder calorieën kook.

Ook komend jaar eet ik net zo vaak
Een stukje vis of een stevige bout
Vorig jaar had ik voornemens
Die ik nu voor voornamens houd.